De sonnetten aan Orpheus
De sonnetten aan Orpheus
Rainer Maria Rilke, vertaald door Wessel ten Boom
Die Sonette an Orpheus (1922) vormen het rijpste werk van de in Praag geboren, Duits schrijvende dichter Rainer Maria Rilke (1875-1926). Samen met zijn Elegieën van Duino markeren zij het lyrische eindpunt van een dichter die begon als een min meer religieus neoromanticus, maar zichzelf voortgaand wist te vernieuwen tot een bij uitstek moderne dichter.
Na jaren te hebben gewerkt aan zijn Elegieën schrijft Rilke in februari 1922 als ‘aus einem Guss’ zijn 55 sonnetten. In allusies op de klassieke mythe van Orpheus en Euridice geeft hij zich rekenschap van de moderne mens die geroepen is zichzelf te ‘overschrijden’ vanuit een nieuw horen naar de dingen om hem heen. Omdat zij spreken van het dubbele bereik van leven én dood, van tijd én eeuwigheid, van liefde én pijn.
In deze rijke, soms verrassende maar altijd beheerste vertaling wordt met behulp van een verhelderend commentaar de poging ondernomen Rilkes hymnen op de moderne mens in zijn grens én openheid nieuw tot leven te brengen.
Uit het Duits vertaald en van commentaar voorzien door Wessel ten Boom